"Zijn moeder las hem voor uit Nils Holgersson. Nathan hield niet van die slome op die vogel. Hij hield alleen van Gulliver. Die kon je niet lezen, die kon je alleen maar zien. Vorige week was hij voor het eerst van zijn leven met zijn vader naar de bioscoop geweest. Naar Gullivers reizen, in de zijzaal van De Rustende Jager. Gulliver was sterk en groot en nooit werd hij gepest. Hij sliep op zeshonderd bedden, stopte boeven in zijn broekzak en droeg prinsessen op zijn hand. Als hij honger had kreeg hij twintig karren brood en het sap van duizend appels. Zo wilde Nathan zijn, mooi, zonder sproeten en galbulten. Met zo'n open bloes met haar en zulke grote laarzen. En als je liep, liftten de lilliputters mee op je schoen. Net als Nathan ook weleens deed wanneer hij mocht neuzenlopen. Dan stond hij met zijn sokken op Pa Sids schoenen en deinde hij mee in reuzenpas."
Uit: Nathan Sid
Posts tonen met het label voorlezen in de literatuur. Alle posts tonen
Posts tonen met het label voorlezen in de literatuur. Alle posts tonen
zaterdag 28 december 2013
zaterdag 21 december 2013
Renate Dorrestein
"Onze Leonie
verzorgt meestal de inleiding. In iets van Marimekko, want daar heeft haar
schoonzuster een winkel in. En dan schuifelt de debutant naar zijn
voorleestafeltje. Hij is nog geen Adriaan van Dis of Arthur Japin, hij loopt
met de bilspieren strak aangespannen en de schouders hoog opgetrokken. Allemaal
nervositeit. Maar het ergste moet voor hem nog komen. We houden de gasten
vooraf altijd zo veel mogelijk backstage, ziet u, meestal in het magazijn,
totdat het programma begint. Dus zo’n jongen is nergens op voorbereid.
Hij gaat zitten
en slaat zijn ogen naar ons op.
Inmiddels
kennen we alle symptomen.
Eerst is er
ongeloof. Daarna schrik. Soms zelfs klinkklare paniek. De blik wordt glazig,
met witte knokkels wordt de rand van het tafeltje omklemd. En dan krijg je het
instinctief ineenkrimpen, het terugdeinzen van het bovenlichaam, het steels
deppen van voorhoofd en bovenlip. We zien een panische denkbel boven het jonge
schrijvershoofd omhooghuiveren: 'Mijn god! Alleen maar middelbare mutsen!'"
Uit: De leesclub
dinsdag 17 december 2013
Arnon Grunberg
"Vroeger las hij veel voor aan de kinderen, ook uit boeken die ze nog niet konden begrijpen. Om de liefde voor kunst en cultuur bij te brengen, moet je kinderen op hun tenen laten staan. Op haar tiende nam Tirza kennis van Don Quichot en zijn avonturen, op haar twaalfde werd mevrouw Bovary en haar overspel bij haar naar binnen gelepeld, en toen ze veertien was en eigenlijk niet meer wenste te worden voorgelezen, beklom Hofmeester toch nog de trap met een exemplaar van de Russische Bibliotheek onder zijn arm. 'Ga weg,' krijste ze als ze hem haar slaapkamer zag binnenkomen. 'Ik wil die aantekeningen uit het ondergrondse niet, ik wil ze niet horen. Ga weg, papa. Ga weg, pap. Ga weg.' Ze trappelde met haar benen, maar hij ging aan haar voeteneind zitten en streelde haar net zo lang tot ze gekalmeerd was. Dan deed hij het boek open en las haar een kwartiertje voor uit Aantekeningen uit het ondergrondse. Met de grote Russen kon je niet vroeg genoeg beginnen. Als je als puber het nihilisme doorzag, hoefde je er later niet meer doorheen."
Uit: Tirza
Uit: Tirza
zondag 10 november 2013
Torgny Lindgren
"En ik zei tegen haar: Vertel me iets, lees me iets voor, praat tegen me en
leid mijn gedachten af, beschrijf de wereld, van Bastutjärn tot
Träskliden en Björkas. Paf aan je pijpje en verzin iets, wat dan ook!
Lees, oma! Lees me voor!
Lezen! zei ze. Je ben groot en knap. Je kunt zelf lezen. Ik heb geen lucht, zei ik. Zonder lucht kun je niet lezen. Je hebt lucht nodig voor tussen de woorden, ja, voor tussen de letters zelfs. En de leestekens vergen enorme hoeveelheden frisse lucht.
Als ik het raam eens opendeed? zei grootmoeder.
Dat helpt niet, zei ik. De lucht vanuit die oneindigheid daarbuiten is dezelfde als hier in de kamer.
Toen las ze me voor, ze las uit het boek waarop we samen geoefend hadden, het lag op de onderste plank van het etagèretafeltje bij het raam. Mijn vaders initialen stonden in goud op de voorkant van het omslag gedrukt, het was dus een oplage uit de tijd dat er bij ons thuis geen moment aan Gods bestaan werd getwijfeld. En absoluut niet aan zijn goedheid. Niet lang daarna zou mijn vader onherroepelijk besluiten dat God niet bestond. En dat de Evangeliën vervalsingen waren. Om van Paulus maar te zwijgen! Misschien had zijn doorkliefde grote teen hem tijd gegeven om de teksten te bestuderen zodat hij eindelijk tot een besluit kon komen.
Grootmoeder las me dus voor, in die tijd bestond God nog."
Uit: Herinneringen
Lezen! zei ze. Je ben groot en knap. Je kunt zelf lezen. Ik heb geen lucht, zei ik. Zonder lucht kun je niet lezen. Je hebt lucht nodig voor tussen de woorden, ja, voor tussen de letters zelfs. En de leestekens vergen enorme hoeveelheden frisse lucht.
Als ik het raam eens opendeed? zei grootmoeder.
Dat helpt niet, zei ik. De lucht vanuit die oneindigheid daarbuiten is dezelfde als hier in de kamer.
Toen las ze me voor, ze las uit het boek waarop we samen geoefend hadden, het lag op de onderste plank van het etagèretafeltje bij het raam. Mijn vaders initialen stonden in goud op de voorkant van het omslag gedrukt, het was dus een oplage uit de tijd dat er bij ons thuis geen moment aan Gods bestaan werd getwijfeld. En absoluut niet aan zijn goedheid. Niet lang daarna zou mijn vader onherroepelijk besluiten dat God niet bestond. En dat de Evangeliën vervalsingen waren. Om van Paulus maar te zwijgen! Misschien had zijn doorkliefde grote teen hem tijd gegeven om de teksten te bestuderen zodat hij eindelijk tot een besluit kon komen.
Grootmoeder las me dus voor, in die tijd bestond God nog."
Uit: Herinneringen
maandag 4 november 2013
Remco Campert
"Nu moet ik maken dat ik het bed en het huis uitkom, dacht Mees, die niet hield van het voorlezen van feiten uit tijdschriften die hij allang gelezen had. Valt me mee dat ze het bericht over al die katten die in de subway wonen en er nooit uit komen, nog niet is tegengekomen. Meestal pikken vrouwen dat er het eerste uit. Moet die tijdschriften wegdoen. Alleen nog maar standaardwerken over muziek en poëzie toelaten."
Uit: Het leven is vurrukkulluk
Uit: Het leven is vurrukkulluk
zaterdag 26 oktober 2013
Niels Roelen
"Als ze op veldbedjes in de woestijn moesten overnachten had Vik een enkele keer voorgelezen uit een boek dat hij voor die patrouille in zijn tas had gestopt. De mannen die geen wacht hadden lagen met een sigaret tussen hun lippen te luisteren in hun slaapzakken."
Uit: Leven na Uruzgan
Uit: Leven na Uruzgan
zondag 20 oktober 2013
Rascha Peper
"Hij had Hanna op schoot en las voor uit de sprookjes van Grimm; een dik, rood boek met mooie plaatjes, dat nog steeds ergens boven moest staan. Eva was ook in de kamer en hoewel ze al veel te groot voor dat soort verhaaltjes was, luisterde ze half en half mee naar wat hij voorlas. Hoe het sprookje heette, wist hij niet meer, maar het ging over een vader, die zich klaarmaakte voor een reis en aan zijn drie dochters vroeg wat hij voor hen als geschenk zou meebrengen. De eerste dochter wilde een ring met een diamant, de tweede een parelsnoer, maar de derde had haar zinnen gezet op een zingend, springend leeuwerikje. Hanna, een jaar of vijf, stemde enthousiast met deze keus in, zonder dat duidelijk was of ze wel wist wat een leeuwerikje was.
'Dat zou ik ook willen!' zei ze. 'Hè, Eefje?'
'Wat moet je daar dan mee?' vroeg zijn oudste dochter.
'Nou, dat-ie zingt en springt,' zei Hanna vertederd.
'Pgg,' zei Eva. 'Als je een diamanten ring krijgt, kan je daar wel honderd leeuwerikjes voor kopen.'
'Als ik er eentje had,' zei Hanna dromerig, 'dan zette ik hem op mijn kamer en dan ging ik er altijd naar kijken, ook 's nachts.'
'Veel plezier, hoor. Doe mij die diamanten ring maar, pap!'
'En mij het leeuwerikje,' riep Hanna.
'Ik heb het genoteerd,' had hij tegen zijn dochters gezegd."
Uit: Wie scheep gaat
'Dat zou ik ook willen!' zei ze. 'Hè, Eefje?'
'Wat moet je daar dan mee?' vroeg zijn oudste dochter.
'Nou, dat-ie zingt en springt,' zei Hanna vertederd.
'Pgg,' zei Eva. 'Als je een diamanten ring krijgt, kan je daar wel honderd leeuwerikjes voor kopen.'
'Als ik er eentje had,' zei Hanna dromerig, 'dan zette ik hem op mijn kamer en dan ging ik er altijd naar kijken, ook 's nachts.'
'Veel plezier, hoor. Doe mij die diamanten ring maar, pap!'
'En mij het leeuwerikje,' riep Hanna.
'Ik heb het genoteerd,' had hij tegen zijn dochters gezegd."
Uit: Wie scheep gaat
dinsdag 17 september 2013
Ed van Thijn
"De leden van het Koninklijk Huis schrijden binnen. De voorlezing van de Troonrede kan beginnen. Ik houd nauwlettend enkele gezichten in de gaten. Ik weet wat er komen gaat. De fractievoorzitters hebben de Troonrede die ochtend onder embargo ontvangen."
Uit: Dagboek van een onderhandelaar
Uit: Dagboek van een onderhandelaar
zondag 15 september 2013
John Williams
"Soms speelde Grace met kinderen uit de buurt, maar vaker nog zat ze bij haar vader in de studeerkamer en keek toe hoe hij tentamens nakeek, las of schreef. Ze sprak hem aan, en ze voerden een gesprek – zo kalm en serieus dat William Stoner door een nooit door hem voorziene vertedering werd geraakt. Grace maakte houterige en alleraardigste tekeningen op vellen geel papier en toonde ze ernstig aan haar vader, of ze las hem hardop voor uit haar leesboek voor de eerste klas."
Uit: Stoner
Uit: Stoner
maandag 2 september 2013
N.A. van Charante
"Weg die bouwdoos, weg die pop! –
O, nu zal het er toe komen!
Moe slaat reeds het boekje op,
Heeft het in haar hand genomen. –
Nu niet praten, lieve kind!
Stilte, jongens! – Moe begint!"
Uit: Kinderpoëzij
O, nu zal het er toe komen!
Moe slaat reeds het boekje op,
Heeft het in haar hand genomen. –
Nu niet praten, lieve kind!
Stilte, jongens! – Moe begint!"
Uit: Kinderpoëzij
woensdag 26 juni 2013
Carry van Bruggen
"Iemand uit de kille, iemand van de menschen die zij kennen, heel goed kennen zelfs − want heeft hij niet met ze gespeeld en ze verteld en ze voorgelezen? − die gaat over een paar weken naar Amerika. David Denneboom gaat naar Amerika en sedert moeder het hun heeft verteld, is het juist alsof ze er door alles aan herinnerd worden. Als je niet beter wist, zou je zeggen: de wind en de regen weten ervan, en de boomen weten ervan, ze befluisteren het met elkaar en tegen hen zuchten ze het uit, dat die lieve, arme David Denneboom naar Amerika gaat."
Uit: Het huisje aan de sloot
Uit: Het huisje aan de sloot
vrijdag 31 mei 2013
Thea Beckman
"'Als je zo knap bent,' gromde de meester, 'lees dat dan maar eens voor.' Hij wees op het reglement dat achter hem aan de muur hing. Saartje stapte naar voren, ging recht tegenover het huisreglement staan en begon:
'De kinderen staan onder toezicht van een Moeder, door de Heren Regenten aangesteld, en zijn haar in alles gehoorzaamheid verschuldigd. De Moeder wordt hierin bijgestaan door vier assi... assistenten, aan te wijzen door de Heren Regenten. Zij zijn ver... verplicht van elk geplaa... gepleegd kwaad en van bijzon... bijzondere voorvallen kennis te geven aan de Moeder. Zij mogen zelf geen straffen...'
'Ho, ho, genoeg,' riep meester Jansen."
Uit: Saartje Tadema
'De kinderen staan onder toezicht van een Moeder, door de Heren Regenten aangesteld, en zijn haar in alles gehoorzaamheid verschuldigd. De Moeder wordt hierin bijgestaan door vier assi... assistenten, aan te wijzen door de Heren Regenten. Zij zijn ver... verplicht van elk geplaa... gepleegd kwaad en van bijzon... bijzondere voorvallen kennis te geven aan de Moeder. Zij mogen zelf geen straffen...'
'Ho, ho, genoeg,' riep meester Jansen."
Uit: Saartje Tadema
zondag 26 mei 2013
Harriet Beecher Stowe
"En Eva was niet minder bedacht, om hem wederkeerig kleine diensten te bewijzen. Hoewel nog zoo jong, kon zij toch bijzonder mooi voorlezen; zóó had Tom den bijbel nooit te voren hooren lezen. Eerst las zij slechts om Tom genoegen te doen; maar weldra vond hare ernstige natuur iets aantrekkelijks in het eerbiedwaardige boek, en Eva hield er van omdat het in haar zonderlinge verlangens, en sterke onbepaalde aandoeningen opwekte, zooals kinderen met veel gevoel en verbeeldingskracht dat gewoon zijn. De gedeelten, die haar het meest behaagden, waren de Openbaring en de Profeten, wier duistere, vreemde beeldspraak en vurige taal een des te dieperen indruk op haar maakten, omdat zij vruchteloos naar de beteekenis daarvan vroeg."
Uit: De negerhut
Uit: De negerhut
donderdag 23 mei 2013
Willem van Toorn
"Hij woonde in een klein huisje verderop aan de dijk en kwam wel eens koffiedrinken bij Maartens moeder. Dan zat hij lang zwijgend aan de tafel. Omdat hij niet kon lezen en schrijven, las Maartens moeder hem dan berichten uit de krant voor of heel af en toe een brief die hij had gekregen, van de gemeente of het waterschap, over de schouw van de sloten om zijn eigen moestuin of de toestemming om zijn geit te laten grazen aan de dijk."
Uit: Stoom
Uit: Stoom
dinsdag 14 mei 2013
Amos Oz
"Wat was de titel van het eerste boek dat ik zelf gelezen heb? Of eigenlijk het verhaal dat papa
me voor het slapengaan zo vaak had voorgelezen dat ik het blijkbaar uiteindelijk helemaal
uit mijn hoofd kende, woord voor woord, en toen papa mij eens een keer niet kon voorlezen,
nam ik het boek mee naar bed en las het mezelf helemaal voor, van het eerste tot het laatste
woord, terwijl ik deed alsof ik las, deed alsof ik papa was, van de ene naar de andere bladzijde
overging precies tussen de twee woorden waartussen papa ook elke avond de bladzijde
omsloeg.
De volgende dag vroeg ik papa of hij met zijn vinger wilde meegaan als hij las, en ik volgde zijn vinger precies tijdens het lezen, en toen we dat een keer of vijf hadden gedaan, kon ik elk woord al herkennen aan zijn vorm en aan zijn plaats in de regel (zoals je de plaatjes op de rug van geïllustreerde dominostenen ook herkent als de volgorde verandert).
En toen kwam het moment om hun beiden een grote verrassing te bezorgen: op een zaterdagmorgen verscheen ik in de keuken, nog in mijn pyjama, en zonder een woord te zeggen sloeg ik het boek open op de tafel, precies tussen hen in, mijn vinger ging voor me uit en wees me het ene woord na het andere aan en ik herkende elk woord en sprak het uit op het moment dat mijn vinger het aanraakte, en mijn ouders, duizelig van trots, liepen meteen in de val, ze hadden geen idee van de omvang van het bedrog, ze waren er allebei volkomen van overtuigd dat dit speciale kind zichzelf helemaal alleen had leren lezen."
Uit: Een verhaal van liefde en duisternis
De volgende dag vroeg ik papa of hij met zijn vinger wilde meegaan als hij las, en ik volgde zijn vinger precies tijdens het lezen, en toen we dat een keer of vijf hadden gedaan, kon ik elk woord al herkennen aan zijn vorm en aan zijn plaats in de regel (zoals je de plaatjes op de rug van geïllustreerde dominostenen ook herkent als de volgorde verandert).
En toen kwam het moment om hun beiden een grote verrassing te bezorgen: op een zaterdagmorgen verscheen ik in de keuken, nog in mijn pyjama, en zonder een woord te zeggen sloeg ik het boek open op de tafel, precies tussen hen in, mijn vinger ging voor me uit en wees me het ene woord na het andere aan en ik herkende elk woord en sprak het uit op het moment dat mijn vinger het aanraakte, en mijn ouders, duizelig van trots, liepen meteen in de val, ze hadden geen idee van de omvang van het bedrog, ze waren er allebei volkomen van overtuigd dat dit speciale kind zichzelf helemaal alleen had leren lezen."
Uit: Een verhaal van liefde en duisternis
vrijdag 10 mei 2013
Jan Arends
Suzanne was nog wakker. Ze zat aan tafel met een glas rode wijn over wat papieren heen gebogen. Op de achtergrond klonk zachte pianomuziek, iets van Satie vermoedde hij. Hij gaf haar een zoen op haar voorhoofd.
'Al enigszins een thuisgevoel?'
'Een beetje, het is te overleven maar liever niet te lang.'
'De jongen?'
'Die ligt al enkele uren te slapen. Ik heb hem een verhaaltje voorgelezen, als grapje, maar hij vond het leuk.'
'Wat dan?'
'De Lege Spiegel, iemand die een tijd in een Japans zenklooster verblijft.'
'En dat vond hij boeiend?'
'Ja, nogal. Hij vroeg zich vooral af waarom iemand zoiets doet.'
Uit: Ik had een strohoed en een wandelstok
'Al enigszins een thuisgevoel?'
'Een beetje, het is te overleven maar liever niet te lang.'
'De jongen?'
'Die ligt al enkele uren te slapen. Ik heb hem een verhaaltje voorgelezen, als grapje, maar hij vond het leuk.'
'Wat dan?'
'De Lege Spiegel, iemand die een tijd in een Japans zenklooster verblijft.'
'En dat vond hij boeiend?'
'Ja, nogal. Hij vroeg zich vooral af waarom iemand zoiets doet.'
Uit: Ik had een strohoed en een wandelstok
woensdag 24 april 2013
Leena Lander
En ze neemt hen in haar armen, een voor een, dringt zich op om hen
te helpen bij hun huiswerk ook al vinden de meisjes dat overbodig en
zelfs hinderlijk, leest hen voor uit de meisjesboeken uit haar jeugd,
vlecht hun haar of knipt het in een nieuw model, kookt chocoladepudding
voor hen om goed te maken dat ze in haar gedachten zo'n slechte en
gemene moeder is geweest.
Uit: Het huis met de zwarte vlinders
Uit: Het huis met de zwarte vlinders
woensdag 17 april 2013
Jan Cremer
"'s Nachts, als Brigitte vermoeid thuis kwam, was ik al 'n uurtje thuis ('ga jij maar alvast naar huis, anders maak je toch maar moeilijkheden. Je moet begrijpen, ik heb m'n werk en ik heb m'n man, en dat ben jij') en had dan een lekker kopje thee (Chinese thee) gezet, het kacheltje aangemaakt, een plaatje opgezet (jaja, ook had ze voor mij een pick-up met platen gekocht, op voorwaarde dat ik ook platen van Johnny Jordaan en Elvis Presley draaide), de schemerlampjes lekker zwoel de kamer verlichtend, de pantoffeltjes voor het vrouwtje klaar, las ik gedichten van Lodeizen, Andreus, Hanlo, en vele anderen. Als ik dacht dat ik er wat van begreep las ik de strofe voor aan Brigitte. Die keek dan zeer aandachtig naar mijn sprekende mond en als ik dan vroeg: 'Hoe vind je dit?' kwam ze op me af en drukte een zwoele zoen op m'n lippen. 'Ik vind het fantastisch,' zei ze. 'Hoe die mensen dat toch mooi kunnen zeggen, hè!' Dan was ik weer uitgeluld want zij begreep er geen ballen van en ik ook niet, alleen met de gedichten van Achterberg luisterde ze geïnteresseerd toe. Dat was in die tijd ook de enige verstaanbare dichter voor mij."
Uit: Ik Jan Cremer
Uit: Ik Jan Cremer
donderdag 11 april 2013
Jane Austen
"'(...) Ik zou niet gelukkig kunnen zijn met een man, wiens smaak niet in elk opzicht met den mijne overeenkwam. Hij zou in al mijn gevoelens moeten kunnen komen, dezelfde boeken, dezelfde muziek zouden ons beiden moeten bekoren. O mama, wat was Edward’s houding mat en flauw en lauw, toen hij ons gisterenavond voorlas! Ik vond het verschrikkelijk voor Elinor. Maar zij verdroeg het met de grootste kalmte; ’t scheen wel of ze ’t niet eens opmerkte. Ik kon haast niet op mijn stoel blijven zitten. Die prachtige verzen, die mij dikwijls zoo woest opgewonden hebben gemaakt, te hooren voordragen met zoo’n onverzettelijke kalmte, zoo’n akelige onverschilligheid!'
(...)
Willoughby was een jonge man met een helder hoofd, een levendige verbeelding, een opgewekte natuur en iets openhartigs en vriendelijks in zijn optreden. Hij was als voorbestemd om juist Marianne’s hart te winnen; want aan al die gaven paarde hij niet slechts een innemend uiterlijk, doch tevens een natuurlijke vurigheid van geest, die thans door háár voorbeeld werd gewekt en aangespoord, en die hem meer dan eenige andere eigenschap haar genegenheid deed winnen.
Met hem samen te zijn werd van lieverlede haar allergrootst genoegen. Zij lazen, zij praatten, zij zongen met elkaar: hij was zeer muzikaal, en hij las voor met al het gevoel en het vuur, waaraan het Edward helaas had ontbroken."
Uit: Verstand en gevoel
(...)
Willoughby was een jonge man met een helder hoofd, een levendige verbeelding, een opgewekte natuur en iets openhartigs en vriendelijks in zijn optreden. Hij was als voorbestemd om juist Marianne’s hart te winnen; want aan al die gaven paarde hij niet slechts een innemend uiterlijk, doch tevens een natuurlijke vurigheid van geest, die thans door háár voorbeeld werd gewekt en aangespoord, en die hem meer dan eenige andere eigenschap haar genegenheid deed winnen.
Met hem samen te zijn werd van lieverlede haar allergrootst genoegen. Zij lazen, zij praatten, zij zongen met elkaar: hij was zeer muzikaal, en hij las voor met al het gevoel en het vuur, waaraan het Edward helaas had ontbroken."
Uit: Verstand en gevoel
zaterdag 6 april 2013
F. Bordewijk
Het kind vond het half uur met Katadreuffe heerlijk, al deed hij ook zelden precies wat het wou. Want het wilde eigenlijk liever spelen, grapjes maken, hossen, rondrijden, maar Katadreuffe nam altijd een boek en bekeek met Pop de plaatjes. En hij was zoo bezeten van aandrift een ander kennis bij te brengen – hij had dat ook zoo lang op Jan Maan beproefd, vergeefs evenwel –, dat hij meer oog had voor het leerzame dan voor de grapjes, dat hij uit elke plaat nog een les wist te distilleeren. Hij begreep van een kinderziel volstrekt niets. En desondanks was Pop blij met het half uur, ze trachtte het zoover mogelijk te overschrijden, want ze had thuis niemand anders dan hem.
Uit: Karakter
Uit: Karakter
Abonneren op:
Posts (Atom)