zondag 10 november 2013

Torgny Lindgren

"En ik zei tegen haar: Vertel me iets, lees me iets voor, praat tegen me en leid mijn gedachten af, beschrijf de wereld, van Bastutjärn tot Träskliden en Björkas. Paf aan je pijpje en verzin iets, wat dan ook! Lees, oma! Lees me voor!
Lezen! zei ze. Je ben groot en knap. Je kunt zelf lezen. Ik heb geen lucht, zei ik. Zonder lucht kun je niet lezen. Je hebt lucht nodig voor tussen de woorden, ja, voor tussen de letters zelfs. En de leestekens vergen enorme hoeveelheden frisse lucht.
Als ik het raam eens opendeed? zei grootmoeder.
Dat helpt niet, zei ik. De lucht vanuit die oneindigheid daarbuiten is dezelfde als hier in de kamer.
Toen las ze me voor, ze las uit het boek waarop we samen geoefend hadden, het lag op de onderste plank van het etagèretafeltje bij het raam. Mijn vaders initialen stonden in goud op de voorkant van het omslag gedrukt, het was dus een oplage uit de tijd dat er bij ons thuis geen moment aan Gods bestaan werd getwijfeld. En absoluut niet aan zijn goedheid. Niet lang daarna zou mijn vader onherroepelijk besluiten dat God niet bestond. En dat de Evangeliën vervalsingen waren. Om van Paulus maar te zwijgen! Misschien had zijn doorkliefde grote teen hem tijd gegeven om de teksten te bestuderen zodat hij eindelijk tot een besluit kon komen.
Grootmoeder las me dus voor, in die tijd bestond God nog."

Uit: Herinneringen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten