donderdag 11 april 2013

Jane Austen

"'(...) Ik zou niet gelukkig kunnen zijn met een man, wiens smaak niet in elk opzicht met den mijne overeenkwam. Hij zou in al mijn gevoelens moeten kunnen komen, dezelfde boeken, dezelfde muziek zouden ons beiden moeten bekoren. O mama, wat was Edward’s houding mat en flauw en lauw, toen hij ons gisterenavond voorlas! Ik vond het verschrikkelijk voor Elinor. Maar zij verdroeg het met de grootste kalmte; ’t scheen wel of ze ’t niet eens opmerkte. Ik kon haast niet op mijn stoel blijven zitten. Die prachtige verzen, die mij dikwijls zoo woest opgewonden hebben gemaakt, te hooren voordragen met zoo’n onverzettelijke kalmte, zoo’n akelige onverschilligheid!'

(...)

Willoughby was een jonge man met een helder hoofd, een levendige verbeelding, een opgewekte natuur en iets openhartigs en vriendelijks in zijn optreden. Hij was als voorbestemd om juist Marianne’s hart te winnen; want aan al die gaven paarde hij niet slechts een innemend uiterlijk, doch tevens een natuurlijke vurigheid van geest, die thans door háár voorbeeld werd gewekt en aangespoord, en die hem meer dan eenige andere eigenschap haar genegenheid deed winnen.

Met hem samen te zijn werd van lieverlede haar allergrootst genoegen. Zij lazen, zij praatten, zij zongen met elkaar: hij was zeer muzikaal, en hij las voor met al het gevoel en het vuur, waaraan het Edward helaas had ontbroken."

Uit: Verstand en gevoel

Geen opmerkingen:

Een reactie posten