"De kinderen voorlezen. In hun nachtgoed zitten zij naast mij, ieder aan een kant. Hun blote voetjes steken uit de pijpen van hun pyjamabroeken. Het licht schijnt op hun gladde, glanzende, ronde hoofdjes. Van bovenaf gezien liggen hun wimpers als zwarte waaiertjes op hun wangen. Het kleintje begrijpt geen woord van het verhaal, zij vraagt alleen iedere vijf seconden: waar ben je? en eist dan dat ik de plaats op de bladzij aanwijs. De oudste is er volledig in, zij zit met aandachtig gebogen hoofd; wanneer ik iets oversla of een zinsdeel meteigen woorden omschrijf, valt zij mij onmiddellijk in de rede en zegt hoe het moet zijn. Het is een geliefde, vaak voorgelezen geschiedenis, ik geloof dat zij die uit het hoofd kent. Zij zou uren kunnen luisteren; het kleintje wordt gauw rusteloos en klimt en springt dan achter ons op het bed heen en weer."
Uit: Zelfportret als legkaart
Geen opmerkingen:
Een reactie posten