woensdag 13 maart 2013

Nescio

"Daar zaten we dan en lieten niets heel. Tenminste niet veel. Ik herinner me, dat Zola en Jaap Maris tamelijk ongeschonden bleven en misschien nog wel de een of ander. Bekker las uit Dante voor, de Prediker en ’t Hooglied en ’t boek Job kende-i uit z’n hoofd. ’t Was heel indrukwekkend. Van de buitenwereld merkte je niet veel op dat hok. Het eenige raam was bijna schouderhoogte van den grond; als je aan tafel zat, zag je niet veel meer dan een stuk lucht, waar langzamerhand de kleur uitweek, en wat sterren, als ’t donker was."

Uit: Titaantjes

Geen opmerkingen:

Een reactie posten